Pagina's

vrijdag 22 september 2017

Goed doen voor een ander

De euforie van 'de Kleinegeit' was van korte duur. Het volgende project hijgde alweer in mijn nek. Dit project betreft een boek met interviews met oudere mensen. Zij hebben vaak de mooiste verhalen.

Vorig weekend heb ik mijn schoonmoeder Hanna (79 jaar) uitgehoord. Ze wist niet veel te vertellen, zei ze. Maar eenmaal op de praatstoel kwam ik bij het uitwerken van haar verhaal op 2783 woorden. De conceptversie mocht 1000 tot 1500 woorden bevatten. Ik wilde het verhaal ombouwen, want een opeenvolging van gebeurtenissen is natuurlijk niet interessant. 

Daar kwam de onervarenheid met non-fictie om de hoek kijken. Ik wilde de feiten houden zoals het was gebeurd. Ik liep hartstikke vast en had nog vier dagen tot de deadline. Ik wilde één dag uit het leven van mijn schoonmoeder beschrijven en daarin alle gebeurtenissen verwerken. De informatie besloeg decennia. Ik wist niet hoe ik het aan moest pakken.

Uiteindelijk belde ik Hanna en vroeg haar naar de kleinste details uit het dagelijks leven in 1945.  Mijn beeld van Hanna werd steeds scherper. Mijn vingers vlogen over mijn toetsenbord. Het resulteerde in een dag uit haar leven in 2500 woorden. Ik killde al mijn darlings en was apetrots dat ik mijn conceptverhaal van 1499 woorden kon inleveren. 

maandag 18 september 2017

De IJssel

Hieronder mijn verhaal 'De IJssel' dat ik heb voorgelezen bij het literair café op woensdagavond 13 september in de Vroolijke Frans te Brummen en dat door Jan Terlouw als beste werd beoordeeld:

Ik leerde hem kennen in Deventer. Als kind bracht hij me geluk en verwondering. Hij kwam nog niet zo dichtbij, maar ik wist wie hij was. Soms was hij kurkdroog, dan weer liep hij over van enthousiasme. Andere keren was hij wreed, de volgende dag juist vriendelijk en rustig. Als een vader begeleidde hij mij als ik vanuit de stad naar huis fietste.

Ik werd volwassen en verhuisde naar Zutphen. Daar zocht ik hem op. Niet dat ik dit bewust deed. Elke dag opnieuw moest ik mijn hoofd boven water zien te houden. Er waren geen zekerheden, de meeste waren me afgenomen, anderen had ik van me af gegooid. In die tijd zat mijn hoofd vol met dubio’s, kniezen, piekers en dubbers. Op de wegen die ik bewandelde stonden hongerige beren en boze mensen. De wereld had zich tegen mij gekeerd.

Hij niet. Hij was er altijd. Hij oordeelde nooit. Hij was het warme bad dat mijn verkrampte spieren liet ontspannen. Hij was de verkoelende douche voor mijn oververhitte hoofd. Zijn temperament ging de strijd aan met mijn gevoel. Hield ik mijn woede in, dan smeet hij juist zijn zwarte golven wild en genadeloos tegen de kribben. Was mijn hoofd als een flipperkast, waar gedachten als magnetisch geladen balletjes onwillekeurig doorheen stuiterden, dan presenteerde hij zich als een zilveren lint, dat vreedzaam tussen de groene uiterwaarden slingerde. Keer op keer spiegelde hij mij de mooie kanten van het leven voor.

Hij reikte mij de antwoorden op mijn vragen aan, zonder te spreken. Hij gaf me wijze adviezen, die ik met plezier opvolgde. Hij schonk mij nieuwe levenskracht. Hij confronteerde mij met donkere kanten die ik van mijzelf nooit had willen zien. Dan weer toverde hij het mooiste in mij tevoorschijn. Hij leerde mij mezelf kennen. Hij leerde me vrienden te worden met mezelf.

Hij is de vriend waar ik altijd van op aan kan. Hij is er altijd en laat me nooit vallen. Hij is niet perfect, ik weet dat hij ook minder goede kanten heeft, maar ik wil ze niet zien en ik zoek ze niet op. Ik ben de IJssel slechts dankbaar voor wat hij mij heeft geleerd.

Zie hier een uitgebreid verslag van RTV Veluwezoom over deze avond, waarin ik genoemd word als prijswinnaar en waarin de toespraak van Jan Terlouw over klimaatbeheersing uitgebreid beschreven wordt.