Ik staar naar de golven die
met een aangename regelmaat het strand op rollen. Toen ik hier vorige week
aankwam, barstte ik van de energie en enthousiasme. En moet je me nu zien.
Weggedoken onder een parasol, in een T-shirt en een lange rok. Last van de
warmte en bang voor de zon. Ik draai me op mijn buik, leg mijn hoofd op mijn
armen, mijn neus bijna in het zand.
Herinneringen aan de eerste avond dringen zich aan mij op. Warmte. Muziek. Bruine ogen. Intense blik. Zweet. Daarna ziek en afgepeigerd.
De snelle klanken van Bach’s
Badinerie brengen me terug in het hier en nu. Het display van mijn mobiel gilt
dat mijn moeder me wil spreken. Net als gisteren. En eergisteren.
‘Hoi’. Ik
probeer opgewekt te klinken, maar mijn stem klinkt slaperiger en zwakker dan ik
wil.
‘Ga naar de dokter, Eline.’ Ze heeft gelijk. Dat maakt me woedend.
Ik moet haar beloven dat ik vanmiddag nog een afspraak maak. Met tegenzin slof
ik terug naar het appartementencomplex. Bij de receptie verwijzen ze mij naar
dokter Vogel. Ik kan er direct terecht.
De ontmoeting met de dokter is
benauwend. De bruine ogen. De intense blik die mijn huid onderzoekt. De handen
die de apparatuur bedienen. Hij verwijst me door. Ik kan met
hem meerijden.
Badend in het zweet word ik
wakker in het ziekenhuis, tussen piepende apparaten en slangen en infuuszakken
en ik heb geen idee wat voor dag het is. Ik hallucineer waarschijnlijk, want ik
zie mijn moeder naast mijn bed zitten. Als ze ziet dat ik mijn ogen open heb,
rent ze weg. Net als ik mezelf in mijn arm wil knijpen om mezelf uit deze
nachtmerrie te bevrijden komt ze terug. Met dokter Vogel.
Nu mijn moeder hier is, weet
ik dat alles goed komt. Als ik me weer beter voel, legt ze mij uit wat er is
gebeurd. In de auto bij dokter Vogel liep mijn lichaamstemperatuur erg op. Ik
verloor mijn bewustzijn. Het heeft lang geduurd voor de delegatie artsen die
zich met mij bemoeiden erachter kwamen wat mij mankeerde. Ik ben gestoken door
de tseetseevlieg, die hier normaal gesproken niet voorkomt. Ik lag drie dagen in coma. Het was maar de vraag of ik er nog
bovenop zou komen. Mijn moeder kwam en heeft elke dag bij mij zitten waken,
terwijl ze vreesde voor mijn leven.
Een week later reis ik samen
met mijn moeder terug naar huis. Thuis gooi ik de inhoud van de koffer op de
grond voor de wasmachine. Een vlieg grijpt zijn kans en ontsnapt door het
badkamerraam…