Aan te raden?
JA, zeker als je van kunst houdt, is het aan te raden. Ik vind het een mooi verhaal, knap geschreven, met erg mooi beschreven fragmenten, maar het had wat mij betreft minstens de helft dunner gekund.
Waar gaat het over?
Het Puttertje is genoemd naar het gelijknamige schilderij
van Carel Fabritius (1654), dat door het hele boek heen een grote rol speelt.
Theo is pas 13 jaar als hij zijn moeder verliest bij een aanslag
in hun woonplaats New York tijdens een bezoek aan een tentoonstelling van
Nederlandse schilderijen, waar ze eigenlijk bij toeval zijn. Op het moment van
de aanslag is zijn moeder teruggelopen naar een schilderij van Rembrandt en Theo
blijft nog in de zaal waar hij zojuist met zijn moeder Het Puttertje van
Fabritius heeft bewonderd.
Door de explosie verliest hij zijn bewustzijn en als hij
weer bijkomt liggen er allemaal lijken en gewonde mensen onder een dikke laag
witte stof. Een man grijpt hem vast, wijst hem op een schilderij en geeft Theo zijn
ring. De man vraagt Theo het schilderij mee te nemen en de ring naar Hobart
& Blackwell te brengen.
Het schilderij is het Puttertje en het hele boek door blijft
Theo verbonden met dit schilderij. Het is zijn houvast, maar evenzoveel ook een
blok aan zijn been.
Het verhaal gaat over kunstzwendelarij, maar ook over
verdriet en pijn. De kunst speelt een grote rol, met vooral de nadruk op de
tijdloosheid van kunstwerken.
Wat vond ik ervan?
Ik heb er precies een jaar over gedaan om het boek helemaal
uit te lezen. Het is een dik boek van 925 pagina’s, waardoor het niet geschikt
is om overal te lezen. Ik ga dagelijks met de trein naar mijn werk, waar ik
graag lees, maar het boek is te dik en te zwaar om mee te nemen. Ook lees je
het boek ook niet gemakkelijk in bed, voor het slapen gaan, vanwege het
formaat.
Ik had een haat-liefdeverhouding met het boek. Ik was ziek
toen ik eraan begon en kon me slecht concentreren. Toch kon ik het niet
wegleggen als ik er eenmaal in begonnen was, ik werd helemaal meegesleurd in
het verhaal.
Daarna kwam er een periode waarin ik het boek wisselend las.
Ik wilde het bijhouden, om niet opnieuw te hoeven beginnen, maar het sprak me
niet aan om het te pakken, gezien de dikte van het boek.
De schrijfstijl vind ik traag. De meeste delen uit het leven
van Theo worden minutieus beschreven. De mooie manier waarop Donna Tart alles
beschrijft is heel knap en vindingrijk, maar door sommige stukken heb ik me echt
heen moeten worstelen.
Sommige gevoelens worden zo uitvoerig beschreven, dat ik de weg kwijtraakte en niet meer begreep wat ze bedoelt.
De schrijfster gebruikt in zinnen vaak bijzinnen, die ze
tussen haakjes zet. Ik vind dat irritant.
Er zijn stukken waarin een vriend van Boris situaties
uitlegt, dat dan weer heel snel gaat, waarin woorden worden overgeslagen,
waarschijnlijk om het gebrekkige Amerikaans dat hij spreekt te illustreren,
maar ik vind dat niet prettig lezen.
Op het laatst had ik het idee dat Donna Tart haar eigen kijk
op de kunst nog even wilde meegeven aan de lezer, dit doet ze door de ogen van
Theo, maar wat mij betreft ligt dat er te dik bovenop.